Ratten

Laat het bestrijden van ratten over aan een plaagdierbestrijder. Voor meldingen over ratten (op particulier terrein, maar ook in de openbare ruimte) kunt u terecht bij het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD). U kunt hier ook terecht voor gratis advies. Het KAD registreert alle meldingen en rapporteert daarover aan de gemeente, zodat het voor de gemeente inzichtelijk blijft welke meldingen waar voorkomen.
Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD)
Het KAD is het landelijk kenniscentrum voor informatie en advies, onderzoek en opleiding op het gebied van preventie en bestrijding van plaagdieren. U kunt hier terecht om plaagdieren te melden, maar ook voor gratis advies over plaagdierpreventie en -bestrijding. Meer informatie vindt u op www.kad.nl.
U kunt met het KAD contact opnemen (voor melden of advies):
- via telefoonnummer 0317 – 41 96 60
- via mailadres info@kad.nl
- via het contactformulier op www.kad.nl
Kosten
De kosten van het bestrijden van plaagdieren op uw terrein zijn voor uw rekening. Dat geldt ook voor overlast van ratten. Als blijkt dat de overlast over een groter deel van de straat reikt, dan neemt het bestrijdingsbedrijf contact op met de gemeente voor de verdere aanpak in de straat. Als de gemeente in actie komt op verzoek van het bestrijdingsbedrijf, dan worden er geen kosten doorberekend.
Hoe ontstaat een rattenplaag?
Een rattenplaag ontstaat op plekken waar de rat voedsel kan vinden: diervoeder, slecht ingekuilde mais, slachtafval, GFT-afval of brood bijvoorbeeld. Ratten gebruiken ecologische verbindingszones of verruigde oevers langs een sloot of beek om zich in te verschuilen. Omdat ze daar weinig voedsel kunnen vinden, gaan ze meestal snel op zoek naar een plaats waar achtergebleven voedsel te vinden is.
Wat kunt u zelf doen?
De beste bestrijdingsmethode is preventie. Zorg dat ratten geen voedsel kunnen vinden. Maatregelen die u zelf kunt treffen zijn bijvoorbeeld:
- Verzamel huishoudelijk afval in goed afgesloten vuilnisbakken/containers;
- Zorg voor een frequente afvoer van huisvuil;
- Geen voedselresten op de composthoop;
- Vermijd lekkende kranen, plasjes en putjes;
- Repareer de riolering indien nodig;
- Sluit de toegang tot gebouwen en riolering goed af;
- Maak naden, kieren en scheuren dicht;
- Houd klimplanten minimaal 60 cm bij ramen en muren vandaan;
- Stapel verpakte veevoeders los van de muren in losstaande stapels;
- Gebruik zoveel mogelijk harde materialen voor het opslaan van voedselaanbod;
- Geef dieren in buitenverblijf zoveel voer als nodig en haal het voer voor de nacht weg;
- Verwijder achtergebleven gewassen of vruchten op het land of ploeg ze in.
Bekijk de flyer met tips om ongedierte te voorkomen (pdf, 168 kb).
Muskusrat, beverrat, bruine- of zwarte rat?
De muskusrat en de beverrat bevinden zich altijd in de buurt van water, een sloot, rivier, of vijver. Een muskusrat is een schichtig dier en laat zich overdag maar weinig zien. Ook beverratten worden niet vaak gezien. Ze leven in dichte rietvelden langs de grote rivieren, waar ze niet de kans lopen om gezien te worden.
Bruine en zwarte ratten bevinden zich vaak in de nabijheid van vuilnis, schuurtjes, dierenverblijven of kelders, omdat ze daar vaak voedsel kunnen vinden. De bruine en zwarte rat zijn weliswaar nachtdieren, maar worden ook regelmatig overdag gesignaleerd. Een muskusrat of beverrat is groter dan een bruine of zwarte rat. Een muskusrat/beverrat is 60-100 cm groot, een zwarte/bruine rat 15-30 cm. Een muskusrat/beverrat heeft relatief kleine oortjes, een stompe snuit en een afgeplatte staart. De bruine/zwarte rat heeft relatief grote oren, een spitse snuit en een ronde staart. Meer informatie over ratten vindt u in de flyer van het KAD. (pdf, 1.9 mb)
Muskusratten en beverratten graven holen in oevers en dijken. Hierdoor kunnen die verzwakken en instorten. Om het gebied te beschermen tegen overstromingen, zorgt het waterschap ervoor dat er niet te veel muskus- en beverratten zijn. Als u constateert dat door de aanwezigheid van ratten de waterhuishouding en/of de daarmee samenhangende veiligheid in gevaar wordt gebracht, neem dan contact op met Muskusrattenbeheer Brabantse Waterschappen. Telefoon: 076 - 564 1000.
Aangescherpte regelgeving rondom knaagdierbeheersing per 2023
Per 1 januari 2023 gaat de aangescherpte regelgeving rondom knaagdierbeheersing van kracht. Deze regelgeving voor de bestrijding van knaagdieren is door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangescherpt om vier redenen:
- Het beperken van het gebruik van chemische middelen.
- Het bevorderen van duurzame knaagdierbeheersing waarbij de nadruk ligt op preventie.
- Het verbieden van toxische middelen tijdens monitoring.
- IPM (Integrated Pest Management) moet de basis zijn van elk plan van aanpak om knaagdieren te bestrijden.
De nadruk van deze nieuwe wet ligt bij de bestrijding van knaagdieren op IPM (zie uitleg hieronder) met een minimale inzet van chemische middelen.
Wat is IPM?
- Bij IPM wordt uitgegaan van preventie in plaats bestrijding door monitoring en habitat management.
- Er worden altijd eerst niet-toxische of biologische middelen ingezet.
- De inzet van chemische middelen is beperkt, doelgericht en tijdelijk.
- Verplichte aandacht voor terreinoverlast op naastgelegen percelen.
- De klant heeft de plicht om aanbevelingen van de experts op te volgen.
Kortom: de regelwijziging schrijft voor dat chemische middelen ter bestrijding van knaagdieren pas mogen worden ingezet als laatste stap in de beheersing van de ongedierteoverlast. Eerst moeten alle beschikbare preventieve en niet chemische maatregelen zijn ingezet zonder het gewenste resultaat te hebben opgeleverd.
De juiste volgorde voor handelen is:
- Monitoring met niet-toxische middelen
- Preventie maatregelen & Habitat management
- Niet-chemische bestrijding
- En als alle bovengenoemde maatregelen niet afdoende zijn, mag er onder voorwaarden chemisch bestreden worden.
IPM Knaagdierbeheersing en de agrariër
Ook in het agrarisch gebied zal de nadruk liggen op preventieve maatregelen, zoals wering, zorgen dat er zo min mogelijk plaatsen zijn waaronder ratten zich kunnen nestelen en dat er ’s nachts geen voedsel beschikbaar is.
Voer jezelf je eigen plaagdierbeheersing uit met toxische middelen dan word je, als agrarisch bedrijf, vanaf 2023 ook gezien als professioneel bedrijf. Dit betekent dat je vanaf volgend jaar moet zijn gecertificeerd en de nascholing IPM Knaagdierbeheersing moet hebben gevolgd en geslaagd zijn voor de toets. Let op: de KBA licenties komen vanaf januari 2023 te vervallen en zijn vanaf dan niet meer geldig.
