1. Omgeving bepalen

De omgeving die bij de dialoog wordt betrokken, wordt als volgt bepaald:

  • De eigenaren en gebruikers (zoals huurders of pachters) van alle aangrenzende percelen;
  • Alle eigenaren en gebruikers van locaties die zicht hebben op de gewenste ontwikkeling;
  • Alle eigenaren en gebruikers van locaties die vallen binnen de indicatieve hinderafstanden, die de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering koppelt aan het voorgenomen gebruik;
  • Eventuele belangengroeperingen bewonersverenigingen, natuurverenigingen, bedrijvenverenigingen, et cetera.

2. Omgeving informeren en uitnodigen

De initiatiefnemer informeert zelf de omgeving over zijn voornemen en nodigt hen uit voor de dialoog. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van deze voorbeeld-brief. Het staat de initiatiefnemer vrij om hier wel of geen gebruik van te maken. Gezien de onduidelijkheden die een omgevingsdialoog met zich meebrengt, wordt wel dringend geadviseerd gebruik te maken van deze voorbeeld-brief.

3. Omgevingsdialoog voeren

Een dialoog is een open gesprek tussen meerdere partijen, waarbij de wijze waarop de dialoog wordt gevoerd afhankelijk is van de impact van het initiatief op de omgeving. Dit kan in de vorm zijn van een presentatie aan een grotere groep, maar ook één of meerdere gesprekken aan de keukentafel. De voorbeeldbrief gaat uit van een presentatie aan een grotere groep.

Aan de inhoud van de dialoog worden wel de volgende minimale eisen gesteld:

  • De initiatiefnemer legt uit wat zijn plannen zijn;
  • Omgeving wordt de gelegenheid geboden om hierop te reageren en input te geven;
  • De initiatiefnemer geeft aan wat hij wel of niet met de input van de omgeving kan doen en waarom.

4. Maken verslag

Van het gesprek c.q. de gesprekken wordt een verslag gemaakt. De initiatiefnemer is verantwoordelijk voor het maken van het verslag. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van dit voorbeeld-verslag. Het staat de initiatiefnemer vrij om hier wel of geen gebruik van te maken. Ook hier geldt dat gezien de onduidelijkheden die een omgevingsdialoog met zich mee brengt, het gebruik maken hiervan wordt geadviseerd.

In een goed verslag staat in ieder geval het volgende vermeldt:

  • Korte omschrijving van het initiatief.
  • Wanneer en waar de dialoog is gehouden.
  • Wie, wanneer is uitgenodigd om deel te nemen aan de dialoog.
  • Wie hebben deelgenomen aan de dialoog of een schriftelijke reactie ingediend.
  • Indien van toepassing en voor zover bekend, wat de reden is voor geen deelname aan de dialoog.
  • Een meer uitgebreide omschrijving van het initiatief. Onder andere wat is de initiatiefnemer waar van plan, zijn er gevolgen/veranderingen ten opzichte van de huidige situatie.
  • Beschrijving van de vorm en opzet van de dialoog (bijvoorbeeld inloopavond, presentatie, meerdere keukentafel gesprekken, gepresenteerde stukken, et cetera).
  • Een samenvatting van wat er door de aanwezigen is ingebracht aan vragen, wensen, suggesties en bezwaren.
  • Antwoorden op de gestelde vragen. Of de gedane wensen, suggesties en bezwaren zijn verwerkt in het planinitiatief. En zo ja, hoe deze zijn verwerkt. En zo nee, waarom de wensen, suggesties en bezwaren niet zijn verwerkt.
  • De conclusie van de dialoog. Wat is de uiteindelijke uitkomst van het gesprek, met welke onderdelen van het planinitiatief stemt de omgeving in, waar stemt de omgeving niet mee in, welke onderdelen worden aangepast, et cetera.
  • Bijlagen. Denk hierbij aan de door de initiatiefnemer verstuurde uitnodiging, eventueel ingediende schriftelijke reacties, gegeven presentaties, tekeningen, lijst met genodigden, lijst met aanwezigen, et cetera.

5. Toezenden verslag

Het verslag (inclusief bijlagen) wordt toegezonden naar diegene die uitgenodigd zijn voor de dialoog. waarbij men minimaal 2 weken de tijd krijgt om te reageren op het verslag. Reacties worden in het verslag verwerkt en gedeeld met de gemeente.