Voor het plaatsen van een warmtepomp/airco buiten, bijvoorbeeld aan de gevel, vrijstaand of in de grond dient u rekening te houden met het volgende:
Ten eerste is er sprake van een bouwwerk. In het besluit bouwwerken leefomgeving (bbl) wordt gesproken over bouwwerken met een dak (artikel 2.25 bbl) en bouwwerken zonder een dak (artikel 2.26 bbl). Een warmtepomp/airco zal gezien worden als een bouwwerk zonder dak.
Voor het plaatsen van de warmtepomp/airco is dan ook alleen een omgevingsvergunning voor de technische bouwactiviteit nodig als deze wordt gerealiseerd bij een bestaande woning en deze hoger is dan 5 m of ondergronds wordt gebouwd (artikel 2.26.1 bbl).
De 5 meter hoogte moet worden gemeten vanaf het aansluitend afgewerkt terrein (artikel 2.23 bbl) en niet van onderkant warmtepomp/airco tot bovenkant warmtepomp/airco.
Verder is voor het plaatsen van een warmtepomp/airco in een gebouw de technische bouwactiviteit vergunningsvrij.
Tevens zal ook nog gekeken moeten worden of voor het plaatsen van een warmtepomp/airco een omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactiviteit bouwwerken nodig is.
In het bbl (artikel 2.29.r) is een uitzondering opgenomen (vergunningsvrije omgevingsplanactiviteit) voor een ander bouwwerk in voor- of achtererfgebied, m.u.v. de inperkingen met betrekking tot bouwwerken vanwege cultureel erfgoed (artikel 2.30 bbl) als wordt voldaan aan de volgende eisen:
- niet hoger dan 1 m; en
- de oppervlakte niet meer dan 2 m2 bedraagt.
Indien niet aan bovenstaande wordt voldaan zal nog getoetst moeten worden of de warmtepomp/airco past binnen de regels van het omgevingsplan. Deze check kunt u doen via regels op de kaart
Verder is voor het plaatsen van een warmtepomp/airco in een gebouw de omgevingsplanactiviteit bouwwerken vergunningsvrij, behalve bij monumentale gebouwen of anderszins gebouwen die bescherming hebben.
Geluidseisen
Verder zal aan de volgende geluidseisen moeten worden voldaan: Voorschriften geluid Besluit bouwwerken leefomgeving:
In art. 4.107 van het Besluit bouwwerken leefomgeving zijn voorschriften opgenomen voor het geluid dat een installatie voor warmte- koudeopwekking (bijvoorbeeld een buitenunit) mag veroorzaken. Het geluidniveau mag:
- op de perceelgrens met een bouwwerkperceel voor een andere woonfunctie;
- ter plaatse van een te openen raam of deur van een niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied van een aangrenzende op hetzelfde bouwwerkperceel gelegen woonfunctie niet meer zijn dan 40 dB.
De wijze waarop dat wordt bepaald is geregeld in de Omgevingsregeling. Voor een tijdelijk bouwwerk (max. 10 jaar) geldt een norm van maximaal 50 dB.
In het geval van verbouw (van de installatie) geldt op de installatie het rechtensverkregen niveau als bedoeld in art. 5.5 van het Besluit kwaliteit leefomgeving. Dat niveau is de geluidnorm die voor de verandering was toegestaan.
Let op! Bovengenoemde geluidsnormen kunnen van grote invloed zijn op de plaatsingsmogelijkheden voor uw buitenunit. Informeer bij uw leverancier / installateur goed naar deze voorschriften. U kunt de installateur vragen de voor een installatie bedoelde Rekentool vooraf te laten invullen en toetsen aan de geldende regels.
Steeds vaker ondervindt men geluidsoverlast van buitenunits. Indien de gemeente hierover klachten ontvangt dienen wij dit te onderzoeken. Bij overschrijding van de geluidsnormen kunnen wij u als gemeente verplichten passende maatregelen te treffen of de installatie te laten verplaatsen, af te sluiten of te verwijderen.